Iedereen houdt van Dolly Parton. Enfin, niet iederéén, natuurlijk, maar mocht de zangeres, actrice, zakenvrouw en filantrope, één van de beroemdste levende zielen ter wereld, straks eindelijk zwichten voor de vele smeekbedes en zich met de verkiezingen werkelijk kandidaat stellen, dan is de kans groot dat Amerika zich in 2024 kan verheugen in zijn eerste vrouwelijke president in de geschiedenis. We zouden er ongetwijfeld met z'n allen wel bij varen. Zoals songschrijver Frank Dycus het ooit formuleerde: 'If the whole world was like (…) Dolly Parton, there'd be no more poverty, no more war, and no more bad things happening.' Of in de woorden van wijlen steracteur Burt Reynolds, naast wie zij in 1982 schitterde in de rolprent The Best Little Whorehouse in Texas: 'That woman is human sunshine'. Ikzelf voeg er het volgende aan toe: in vergelijking met Dolly zijn wij allemaal maar duffe zetelzitters zonder het geringste talent het leven naar behoren te omarmen.
Nu zij in het voetspoor treedt van andere countrygrootheden als Wynonna Judd, Tom T. Hall en uiteraard Kinky Friedman, die eveneens een of (veel) meer romans gepubliceerd hebben, zijn het echter juist voornoemde kwaliteiten die geboren zeurpieten mogelijk sceptisch stemmen. Valt Parton niet te licht, te vrolijk en te blond uit om zich met succes te wagen aan literatuur? Ontbreekt het haar niet aan diepgang, is zij niet te zeer opgetrokken uit schone - zeg maar schelle - schijn om waarlijk iets van belang te schrijven te hebben?
Genoemde pietjes, die immers vooral zichzelf graag horen praten, hebben ongetwijfeld nooit door Dolly zelf gecomponeerde soulcrushers als - en het is moeilijk kiezen - 'Down from Dover', 'Coat of Many Colours' of 'To Daddy' beluisterd, en doen de befaamde, pijnlijk armoedige leefomstandigheden waarin de latere wereldster samen met haar elf broers en zusjes opgroeide in de van elektriciteitsvoorziening verstoken quasi-wildernis van Oost-Tennessee ('If someone came to our house who had a lipstick, I thought they was millionaires') hooghartig af, wellicht, als vals-romantische anekdotiek. Dat the iron butterfly er midden jaren 80, om en bij de veertig jaar oud, ten gevolge van liefdesverdriet en 'gynaecologische problemen' dermate depressief aan toe was dat zij op zeker ogenblik zichzelf aantrof terwijl zij op de rand van haar bed oog in oog zat met de loop van de revolver die zij altijd bij zich draagt, is sowieso niet heel bekend. Maar wie er wel weet van heeft, kan moeilijk anders dan eraan te denken tijdens de eerste bladzijden van Dolly's romandebuut Ren, Rose, ren, waarin bij wijze van flash forward wordt beschreven hoe een vrouw, AnnieLee Keyes, van een hotelbalkon springt in Las Vegas: 'Zo verdomd hard was haar leven geweest, en nadat ze zich een weg omhoog had geworsteld gooide ze zich nu dus weer naar beneden.'
Spier en jukbeen
De revolver die Dolly in het echte leven, naar verluidt toch, uit zelfbescherming steeds in haar handtas heeft zitten, duikt eveneens algauw op in het boek, wanneer wij na de proloog samen met de jonge, mooie, zeer getalenteerde, zoetgevooisde én scherpgebekte AnnieLee van Houston naar Nashville liften en zij aan boord van een truck te maken krijgt, niet voor het laatst in de roman, met bepaald ongewenste handtastelijkheid: de kranige jongedame schrikt er niet voor terug, niet enkel om het wapen op te diepen, maar zelfs niet om er bij wijze van waarschuwing meerdere schoten mee te lossen - waarna ze de chauffeur zijn cabine uit dwingt, zelf achter het stuur kruipt en even later arriveert in Music City met een reuzenwiel of achttien onder haar in afgewassen jeans gehulde derrière. Zoveel onverschrokken girl power doet natuurlijk wederom aan Dolly zelf denken, die op een vrijdagavond in 1964, als eerste ooit in haar familie, haar diploma middelbaar onderwijs kreeg uitgereikt, om niet later dan de zaterdagmorgen daarop met een zak vol vuile was op haar beurt richting Nashville te duimen. Net als AnnieLee, trouwens, hield ook Dolly daar na aankomst de duimen goedmoedig en vertrouwensvol in de hoogte gestoken. 'It all started with a good attitude', gaf zij dienaangaande ooit te kennen. 'You can think yourself succesful.'
Het staat genoteerd, al loopt het met AnnieLee in de roman allemaal net iets minder vlot, waarbij de grootste hindernis op haar weg naar roem en rijkdom AnnieLee zelf blijkt te zijn, of toch het verleden dat haar achtervolgt, vanaf zeker ogenblik overigens in de zeer concrete, lijfelijke vorm van schimmige figuren die onder meer, om te beginnen, haar motelkamer binnendringen en met allerlei vreselijks dreigen: het rennen uit de titel mag ten dele letterlijk worden genomen. Zelfs de door God zelf gezonden lijkende steun van Ruthanna Ryder, de - weliswaar gepensioneerde - grootste vrouwelijke countryster ooit en dus weer een andere afsplitsing van Dolly Parton zelf, die natuurlijk aan een enkel personage niet genoeg heeft om zichzelf gemodelleerd te zien, kan AnnieLee slechts ten dele de kracht schenken om boven zichzelf en haar geheimen uit te stijgen, ook al kan de jonge vrouw zich op de koop toe gelukkig prijzen met de liefdevolle bescherming van de knappe countrymuzikant en Afghanistan-veteraan Ethan, een geheel en al uit spier en jukbeen opgetrokken kerel met 'net zulke lange benen als de jonge Johnny Cash'…
Dolly Parton is vanzelfsprekend slim genoeg om zichzelf op haar 76ste niet naakt voor de literair-kritische leeuwen te gooien en nam daarom een van de succesvolste misdaadschrijvers van de planeet onder de arm om haar roman mee vorm te geven. Het resultaat, dat tot verdere vermeerdering der lezersvreugde kan worden gecombineerd met het beluisteren van Dolly's eveneens zopas verschenen gelijknamige album, heeft - het moge duidelijk zijn - niet veel te maken met, zeg, Madame Bovary of met Rabitt, Run van John Updike. Maar wie geporteerd is voor een indrukwekkend staaltje letterkundig feelgood-feminisme, 'honkytonk' zonder restrictie rekent tot zijn favoriete woorden of eenvoudigweg op zijn tijd kan genieten van een spannende roman zonder al te veel pretenties en daarbovenop niet bang is voor zijn eigen oogvocht, is bij Ren, Rose, ren zonder meer aan het juiste adres. Wie gewoon van Dolly Parton houdt natuurlijk ook.
En iedereen houdt toch van Dolly Parton?
Vertaald door Anne-Marie Vervelde en Louise Koopman, Nieuw Amsterdam, 368 blz., 22,99 € (e-boek 12,99 €).
Verberg tekst